maandag 28 november 2011

Overdenkenswaardigs van Johann Peter Hebel uit Mancherlei Gute Lehren

Standbeeld voor de dichter, door
Wilhelm Gerstel (1879-1963) in
het Hebelpark te Lörrach.
Nu we gedurende tien dagen ─ deze week vijf avonden en de volgende week eveneens van maandag tot en met vrijdag ─, in het vaste programma-onderdeel van de Duitse regionale radiozender NDR Kultur, in totaal tien verhalen van Johann Peter Hebel voorgelezen krijgen, is het wellicht ook aardig om daarnaast enkele van de negentien andere teksten van dezelfde auteur te publiceren, die hij als Mancherlei Gute Lehren in zijn oeuvre heeft opgenomen.
Die titel kun je zien als een alternatief voor Wijze Woorden, al zijn deze iets langer dan we hier als gebruikelijk opnemen.

Nummer 16 van die negentien Lehren luidt:
"Man muß mit den Wölfen heulen. Daß heißt: Wenn man zu unvernbünftigen Leuten kommt, muß man auch unvernünftig tun wie sie. Merke: Nein! Sondern erstlich, du sollst dich nicht unter die Wölfe mischen, sondern ihnen aus dem Weg gehen. Zweitens, wenn du ihnen nicht entweichen kannst, so sollst du sagen: "Ich bin ein Mensch und kein Wolf. Ich kann nicht so schön heulen wie ihr." Drittens: Wenn du meinst es sei nimmer anders von ihnen loszukommen, so will dir der Hausfreund erlauben, ein- oder zweimal mitzubellen, aber du sollst nicht mit ihnen beißen und anderer Leute Schafe fressen. Sonst kommt zuletzt der Schäfer, und du wirst mit ihnen erschossen.

Nummer 17:

Alles geht leichter wenn man einen Gehilfen hat. Aber eine Heimlichkeit verschweigen kann man besser allein als selbander.

Nummer 18:
Der Mensch ist an drei Proben zu erkennen. Erstlich: Erzürne ihn. Zweitens: Berausche ihn. Drittens: Teile mit ihm ein Erbe. Wenn er in der letzten Probe nicht mankiert, so ist er probat.

Nummer 19 (de laatste uit de reeks):
Worin besteht der Unterschied zwischen einem ehrlichen Mann und einem unehrlichen? Antwort: Der ehrliche Mann findet nichts eher als bis es der Eigentümer verloren hat. Im anderen Fall verliert es Eigentümer erst, wenn es der Unehrliche findet. Item: der Ehrliche gibt es dem Eigentümer zurück, wenn er kann. Der Unehrliche findet noch mehr dazu wenn er kann.

zondag 27 november 2011

Guido Gezelle: Vlaamsche spreuken uit de Duikalmanak

Ieder stuivertje brengt zijn gierigheid mede.


De lange weg maakt den moeden knecht.


Het vat geeft uit wat het in heeft.


Geen armer dier dan een hond zonder vlooien.


Het is beter een valsch herbergier
drinkt zelf zijn oneerlijk bier.


't Is gelijk van waar het komt, als 't betaald is.


De nagel heeft het zo kwaad als het gat.


Als de muize in den meelzak is,
meent ze dat ze zelf de meulenare is.


Duivelsbrood groeit in eenen nacht.


Men scheert geen ei, waarom?
't Er groeit geen haarken op.
Foto van Guido Gezelle, op basis van een
veel oudere fotografie uit de 19de eeuw.


Rijkmans ziekte en ammans gebraad
loopen gauw op straat.



Alle dingen hebben twee handhaven,
uitgenomeneen pastoroshond en een koekepanne;
de een heeft er die en de andere maar één.


Hoveerdig ras der menschelingen,
wie zal in u 't bekennen dwingen,
dat al hetgeen gij zijt in schijn,
toch niets en is als kleene zijn.



Leven is maar leed en lijden,

of het nog zoo zalig waar',
Somtijds met een uur verblijden
somtijds met geen één voorwaar.



Het herte lacht niet iederen keer dat de mond lacht.


__________
Meer bijdragen op enkele van onze zustersites, in verband met het feit dat deze grootheid der Vlaamse dichters, in de tweede helft van de negentiende eeuw, op 27 november, in het jaar 1899 is overleden.
Zie: Artikel van heden op Tempel der Letteren. Tevens verwijzen we naar een andere zustersite, die van het fin de siècle, omdat ook daarop vandaag een bijdrage is opgenomen over deze dichter. En op onze zustersite Tempel der Dichtkunst hebben we heden drie van de vele Kleengedichtjes van Gezelle opgenomen.