donderdag 31 juli 2008

Zeit ist wie Ewigkeit und Ewigkeit wie Zeit, en andere 'geistreiche Sinn- und Schlußreime' van Angelus Silesius


Ich weiß nicht, was ich bin, ich bin nicht, was ich weiß:
Ein Ding und nicht ein Ding: ein Tüpfchen und ein Kreis.

Mensch, wo du deinen Geist schwingst über Ort und Zeit,
So kannst du jeden Blick sein in der Ewigkeit.

Mensch, wo du noch was bist, was weißt, was liebst und hast,
So bist du, glaube mir, nicht ledig deiner Last.

Tod ist ein selig Ding: je kräftiger er ist,
Je herrlicher daraus das Leben wird erkiest.*
[* —
hier: erkoren]

Indem der weise Mann zu tausendmalen stirbt,
Er durch die Wahrheit selbst um tausend Leben wirbt.

Ich lieb ein einzig Ding und weiß nicht, was es ist:
Und weil ich es nicht weiß, drum hab ich es erkiest.

Wer nichts begehrt, nichts hat, nichts weiß, nichts liebt, nichts will,
Der hat, der weiß, begehrt und liebt noch immer viel.

Zeit ist wie Ewigkeit un Ewigkeit wie Zeit,
So du nur selber nicht machst einen Unterscheid.

Was martest du das Erz; der Eckstein ist's allein,
Indem Gesundheit, Gold und alle Künste sein.

Wer in der Sonnen ist, dem mangelt nicht das Licht,
Das dem, der außer ihr verirret geht, gebricht.

Ein Auge, das sich nie der Lust des Sehns entbricht,
Wird endlich gar verblend't und sieht sich selbsten nicht.

Das Wort, das dich und mich und alle Dinge trägt,
Wird wiederum von mir getragen und gehegt.

Der Mensch ist alle Ding: ist's, daß ihm eins gebricht,
So kennet er fürwahr sein Reichtum selber nicht.

Du sprichst, m Firmament sei eine Sonn allein:
Ich aber sage, daß viel tausend Sonnen sein.

Mensch, wo du ledig bist, das Wasser quillt aus dir
Sowohl als aus dem Brunn der Ewigkeit herfür.

Die Weisheit find't sich gern wo hre Kinder sind.
Warum? O Wunderding: sie selber ist ein Kind.

Die Weisheit schauet sich in ihrem Spiegel an.
Wer ist's? Sie selber, und wer Weisheit werden kann.

Man red't von Zeit und Ort, von Nun und Ewigkeit:
Was ist denn Zeit und Ort und Nun und Ewigkeit?

Ich ward das, was ich war, und bin, was ich gewesen,
Und werd es ewig sein, wenn Leib und Seel genesen.

Der Ort und 's Wort ist eins, und wäre nicht der Ort,
Bei ew'ger Ewigkeit, es wäre nicht das Wort.

____________
Afbeeldingen
1. Angelus Silesius heette met burgerlijke naam Johannes Scheffler (1624-1677).
2. Voorplat van de pocketeditie, verschenen in Goldmanns Gelbe Taschenbücher, 1960. Deze reeks, toen nog — evenals enkele andere reeksen Duitse pockets — met een linnen rugje, kostte twee Duitse marken. In hetzelfde jaar verscheen bij dezelfde uitgever, in de reeks Liebhaberausgaben, een in linnen gebonden editie voor de prijs van DM 8,50.
De ongebruikte pocketeditie vond ik in 1994 in een kringloopwinkel tussen een enorme hoeveelheid paperbacks van middelmatige tot slechte kwaliteit, en wel voor de prijs van 10 cent. Verleden jaar ruimde een antiquariaat een exemplaar van de al evenmin gebruikte Goldmann-versie in linnen op voor 50 eurocent.


woensdag 30 juli 2008

"De vlinder kent geen sneeuw" en andere oud-Chinese wijsheden


De wijze spreekt niet over datgene wat hij doet, maar hij doet evenmin iets waarover hij niet zou kunnen spreken.

Wie andere kleren heeft aangetrokken, heeft nog geen persoonswisseling ondergaan.

Als de olie op is, gaat de lamp uit.

Het geluk is een overtrekkende wolk.

De luipaard sterft en laat zijn vel achter, de mens zijn reputatie.

Denk nooit: Hier ziet niemand mij, hier kan ik me laten gaan.

Mensen die bovenmatig hoffelijk zijn, zijn meestal vals.

Je kunt een mens terneder drukken met het gewicht van je tong.

Ook de keizer heeft arme verwanten.

Uit een zandkorreltje kan door kalmte en geduld een parel worden.

Je kunt voor de wind niet wegrennen, je schaduw niet wegpoetsen.

In de oudheid leefde iemand die zoveel van zijn eenogige vrouw hield dat het hem scheen dat alle andere vrouwen een oog teveel hadden.

De wereld is een reusachtige zee, het hart van de mensen is de oever.

Er zijn drie verschijnselen waarvan de mensen snel genoeg krijgen: van de nacht, van de winter en van de regen.

Tegen de toekomst kun je je wapenen, maar niet tegen het verleden.

Dikwijls is het moeilijker naar huis terug te keren dan weg te gaan.

De oude wortels van de herfst zullen in de lente nieuw leven wekken.

Als ik mijzelf aan een streng onderzoek onderwerp en mijzelf niet rechtschapen vind, moet ik me dan niet zelfs voor de geringste onder bedelaars schamen? Maar als ik mezelf wel rechtschapen vind, kan ik mijzelf zonder schaamte voor vele duizenden vertonen.

Kennis kleurt een mens sterker dan een kleur.

Vrees niet als je slechts langzaam vooruitkomt, wees alleen bang voor stilstand.

De mens is niets anders dan een kaars in de wind.

De zee weigert zelfs de kleinste rivieren de toegang niet, daardoor is zij zo diep.

Takken kunnen niet sterker zijn dan hun stam.

Het is dikwijls belangrijker het gepraat van mensen in te dammen dan een rivier.

Een halve sinaasappel is net zo zoet als een hele.
____________
Afbeeldingen: De beide oud-Chinese prenten zijn afkomstig uit het Duitse boek Nur wer den Gipfel des Berges erstiegen, vermag in die weite Ferne zu sehenChinesische Weisheiten und Geschichten, in 1951 als tweede druk uitgegeven voor Walther Scheuerman Verlag, Wien.

dinsdag 29 juli 2008

Verstandige uitspraken van Erasmus van Rotterdam


En zo wil ik alle vorsten die zich christen noemen, ertoe aansporen alle schijnmotieven en valse voorwendsels te laten varen en met alle ernst en toewijding ernaar te streven een einde te maken aan dit schandelijke en permanente drijven naar oorlog, om voortaan vrede en eendracht te doen heersen tussen allen die toch immers zo nauw verbonden zijn.

Ik geloof haast niet onder het gehele mensdom iemand te kunnen vinden, die te aller ure wijs en die niet met enig soort van waanzin behept is.

De ene gek lacht beurtelings om de andere en zij verschaffen elkaar wederkerig genoegen. En ook zal men niet zelden zien, dat de grootste gek lacht om de kleinste.

De waarheid heeft een zekere natuurlijke kracht om te behagen, als er namelijk niets kwetsends bijkomt, maar dit voorrecht hebben de Goden zeker alleen aan de zotten geschonken.

Als iemand een bij uitstek lelijke vrouw heeft, die echter, volgens het oordeel van haar man, wel met Venus kan wedijveren, zou dat niet even goed zijn, alsof zij inderdaad schoon was?

Want wat baat de schoonheid, die uitstekende gave der onsterfelijke Goden, indien de smet der preutschheid daarop kleeft? Wat de jeugd, als men haar door den zuurdesem van aftandse brommerigheid laat bederven?

Misschien zou het beter zijn, de theologen stilzwijgend voorbij te gaan en niet in deze modderpoel te roeren of slapende honden wakker te maken, omdat dit slag mensen bijzonder laatdunkend en prikkelbaar is.

Zo beweren zij bijvoorbeeld, dat het een lichter misdrijf is, duizend mensen van kant te maken dan eenmaal op de dag des Heren een schoen te naaien voor een arme drommel.

Er zijn theologen wier verstand te middelmatig en wier oordeel te bekrompen is, dan dat zij in staat zouden zijn iets van betekenis op te merken over de letterkunde.

En — ieder vindt een spekje voor zijn bekje, of laat ik het liever zo zeggen, hoe onzinniger iets is, des te meer bewonderaars vindt het.

* * * * *
In eerder in deze reeks zijn al enkele bijdragen opgenomen met Wijze Woorden van schrijvers, van wie (een) verzameling(en) is (zijn) opgenomen in de Insel-Bücherei van Insel Verlag — een reeks dunne stevige boekjes met een plat rugje — dat het overigens veelal heeft begeven waar het om de oudere, voornamelijk vooroorlogse uitgaven betreft.
In Nederland zijn ook nog na de oorlog diverse series boekjes verschenen met een uiterlijk dat reminiscenties oproept aan die bewuste reeks van Insel-Verlag. Zo heeft Uitgeverij Bigot & Van Rossum te Amsterdam de Uilenreeks geproduceerd met daarin internationale letteren: veel proza, flink wat minder poëzie, en nog enkele uitgaven met beeldmateriaal. Op dat laatstgenoemde onderdeel zullen we op een van onze zustersites ongetwijfeld bij gelegenheid nog terugkomen.
Een andere serie van dezelfde uitgeverij is de Kristallenreeks, met daarin Wijsheden van heinde en verre. Deeltjes uit deze reeks kom je weinig tegen, en in die welke je in handen krijgt, ontbreekt — geheel in strijd met de traditie — een lijstje achterin van auteurs, zodat je alleen weet welke schrijvers erin voorkomen als je die eenmaal hebt gezien. In ieder geval is er een bundel met Arabische Wijsheid verschenen (nr. 2), een deeltje met aforismen van de Franse filosoof Blaise Pascal (nr. 5) en een deel met wijze woorden van Erasmus (als nummer 3). Enkele van de hierboven opgenomen uitspraken stammen uit die bundel, de rest had ik op een andere wijze bijeen gesprokkeld. Er is echter zoveel zinnigs uit diens pen gevloeid dat het op deze site vast niet bij één keuze uit dat totaal zal blijven. Ergo: verheugt u haastiglijk.

Afbeeldingen
1. Desiderius Erasmus (ca. 1466-1536), geschilderd circa 1523, door Hans Holbein der Jüngere (ca. 1498-1543).
2. Voorzijde van deel 3 in de Kristallenreeks, met aforismen van Erasmus.

Aforistische wijsheden van Johann Wolfgang von Goethe


So war ich oft in Gesellschaft einsam und die völlige Einsamkeit war mir meistens lieber.

Geistes- und Seelenverwandte — auf eben diese Weise können unter Menschen wahrhaft bedeutende Freundschaften entstehen: denn entgegengesetzte Eigenschaften machen eine innigere Vereinigung möglich.

Ein Kerl der alle Menschen hassen, der muss was sein.

Es gibt kein äusseres Zeichen der Höflichkeit, das nicht einen tiefen sittlichen Grund hätte. Die rechte Erziehung wäre welche dieses Zeichen und den Grund zugleich überlieferte.

Was ist's anders als Menschenschicksal, sein Mass auszuleiden, seinen Becher auszutrinken.

Des Menschen grösstes Verdienst bleibt wohl, wenn er die Umstände soviel als möglich bestimmt und sich so wenig als möglich von ihnen bestimmen lässt. Das ganze Weltwesen liegt vor uns, wie ein grosser Steinbruch vor dem Baumeister, der nur dann den Namen verdient, wenn er aus diesen zufälligen Naturmassen ein in seinem Geiste entsprungenes Urbild mit der grössten Ökonomie, Zweckmässigkeit und Festigkeit zusammenstellt. Alles ausser uns ist nur Element, ja, ich darf wohl sagen, alles an uns; aber tief in uns liegt diese schöpferische Kraft, die das zu erschaffen vermag, was sein soll, und uns nicht ruhen lässt, bis wir es ausser und oder an uns, auf eine andere Weise, dargestellt haben.

Nur alle Menschen machen die Menschheit aus, nur alle Kräfte zusammengenommen die Welt. Diese sind unter sich of im Widerstreit, und indem sie sich zu zerstören suchen, hält sie die Natur zusammen und bringt sie wieder hervor. Von dem geringsten tierischen Handwerkstriebe bis zur höchsten Ausübung der geistigen Kunst, vom Lallen und Jauchzen des Kindes bis zur trefflichsten Äusserung des Redners und Sängers, vom ersten Balgen des Knaben bis zu den ungeheueren Anstalten, wodurch Länder erhalten und erobert werden, vom leichtesten Wohlwollen und der flüchtigsten Liebe bis zur heftigsten Leidenschaft und zum ernstesten Bunde, von dem reinsten Gefühl der sinnlichen Gegenwart bis zu den leisesten Ahnungen der entferntesten geistigen Zukunft, alles das und weit mehr liegt im Menschen und muss ausgebildet werden: aber nicht in einem sondern in vielen. Jede Anlage ist wichtig und sie muss entwickelt werden. Wenn einer nur das Schöne, der andere nur das Nützliche befördert, so machen beide zusammen erst einen Menschen aus. Das Nützliche befördert sichselbst, denn die Menge bringt es hervor, und alle können's nicht entbehren: das Schöne muss befördert werden, denn wenige stellen's dar, und viele bedürfen's.

Es kommt darauf an, was einer auf der Waage der Menschheit wiegt, alles Übrige ist eitel.

Des Todes rührendes Bild steht nicht als Schrecken dem Weisen und nicht als Ende dem Frommen. Jenen drängt es ins Leben zurück und lehrt ihn handeln, diesen stärkt es zu künftigem Heil im Trübsaal die Hoffnung. Beiden wird zum Leben der Tod.

Für Sorgen sorgt das liebe Leben
Und Sorgenbrecher sind die Reben
__________
Afbeelding: Johann Wolfgang von Goethe (1749-1832) dicteert zijn secretaris John.

zondag 27 juli 2008

Landziekte — Een diagnose van het fenomeen Heimwee — op eigen waarnemingen uit 1830 door Hendrik Conscience

Uitstekende diagnose
Een auteur, over wie veelvuldig — en zeer terecht — wordt beweerd "Hij leerde zijn volk lezen", moet in staat geweest zijn niet alleen onderhoudend, boeiend en beeldend te schrijven, maar tevens in heel specifieke gevallen eveneens exact de vinger op de wonde plek hebben kunnen leggen.
Afgelopen week vond ik een relatief recent boek over Heimwee. Dat was als oorspronkelijke verzameling van de veelzijdige emotie die naar voren komt in Een anatomie van het verlangen naar elders — zoals de ondertitel van de bewuste bundel luidt — en die bestaande teksten van 22 auteurs als één geheel biedt en in 2004 door uitgeverij Balans als zodanig was gepubliceerd. Het boek is echter in de ramsj beland en binnen dat kader nog weer tot de, bij de Ramsjkoning der Boekaniers, laagst denkbare prijs van zegge en schrijve één euro verlaagd. In die bundel kwam ik een tekst tegen uit 1858 van de Vlaamse volksschrijver bij uitstek, Hendrik Conscience (1812-1883), verschenen in diens boek De omwenteling van 1830: herinneringen uit mijne eerste jeugd.
* * * * *
Terwijl myne kameraden zich buiten de kazerne vermaekten en den avond in vreugde doorbragten, hield ik my dus bezig met myn eigen hart te verknagen en my de gemoedskracht te ontnemen, die er noodig was om niet onder het verdriet te bezwyken..... Ik leed aan de schrikkelyke en meest altyd doodelyke kwael, die men landziekte of heimwee noemt.....
Het heimwee is eene zonderlinge en geheimzinnige ziekte der hersens. Zy vindt hare meeste slagtoffers onder de jonge soldaten; eenigen ook onder de scholieren die, verre van het ouderlyk huis, met dwang in eene kostschool worden opgevoed; of onder jonge kloosterlingen, of onder jonge gevangenen: in één woord, onder zulke menschen die te vroeg van de geboorteplek zyn weggerukt, en nog iets van de teêrgevoelogheid hunner kindschheid hebben behouden.
Wanneer een soldaat de landziekte krygen zal, bekomt zyn gelaet eene bleeke kleur van eenen eigendommelyken toon; zyne ogen worden weifelend en bewegen langzaem; het hoofd neigt hem op de borst. Hy schynt altyd in diepe mymering verzonken; en spreekt men hem hard toe, hy
schiet met verrassing uit zynen droom, als iemand die ontwaekt. Niets kan hem vermaeken; zyn lach, indien hy nog bekwaem is om hem te veinzen, is bitter en droef als eene klagt. Hy vlucht zyne vrienden en is liefst alleen; wanneer zyne gezellen de kazerne verlaten, om uit wandelen te gaen, blyft hy in de kamer; als zy te huis zyn, verbergt hy zich in den eenen of anderen hoek der kazerne om, ongezien, met het hoofd op de borst in vryheid te kunnen droomen.
Altyd mymert hy van dezelfde dingen; zyne oogen zien het vaderlyk huis en de vlakte of de bergen waer zyne wiege stond. Hy spreekt tot zyne afwezige moeder; hy noemt de namen der vrienden zyner kindschheid; hy ziet en hoort alles wat hem te huis dierbaer was. In dezen engen kring beweegt zich zyne ziele; en, of hy onder de wapens zy of niet, wat hy doe of verrigte, er is geene plaets voor andere gedachten meer in zyn hoofd.
Door deze eendenkery vervallen zyne hersens welhaest in eene durende verlamming, die voor gevolg heeft dat het lichaem de noodige zenuwzappen niet meer toegezonden worden.
Allengs begint de maeg van den heimzieken soldaet voedsel te weigeren; hy vermagert spoedig, laet zyne leden kragteloos hangen en beweegt zich met eene opmerkelijke traegheid. Onderwyl geschiedt er in zyn binnenste iets vervaerlyks: zyne longen verdroogen, verengen; en baren, in de verholenheid zyner borst, die ronde verhardingen welke een doodvonnis zyn.... Hy begint te kuchen en te hoesten..... Men schryft hem een briefje om naer het hospitael te gaen; zyne kameraden zien hem met treurigen oogslag achterna, terwyl hy de kazerne uitsukkelt..... Zy weten wel dat hy niet wederkeeren zal....!
Er zyn zoo vele jonge soldaten, welke dien weg ingaen! En het zyn de begaefdste zielen, de gevoeligste harten; want een ruw jongeling of een kerel met stoffelijke neigingen krygt het heimwee niet.


zaterdag 26 juli 2008

De Engelse dichter John Keats over The Human Seasons en even geëngageerd over Modern Love van anno toen

THE HUMAN SEASONS

FOUR Seasons fill the measure of the year;
There are four seasons in the mind of man:
He has his lusty Spring, when fancy clear
Takes in all beauty with an easy span.
He has his Summer, when luxuriously
Spring's honeyed cud of youthful thoughts he loves
To ruminate, and, by such draming high,
Is nearest unto heaven; quiet coves
His soul has in its Autumn, when his wings
He furleth close; contented so to look
On mists in idleness—to let fair things
Pass by unheeded as a treshold brook.
He has his Winter, too of pale misfeature,
Or else he would forego his mortal nature.

* * * * *
MODERN LOVE

AND what is love? It is a doll dressed up
For idleness to cosset, nurse, and dandle;
A thing of soft misnomers, so divine
That silly youth dot think to make itself
Divine by loving, and so goes on
Yawning and doting a whole summer long,
Till Miss's comb is made a pearl tiara,
And common Wellingtons turn Romeo boots;
Then Cleopatra lives at number seven,
And Atony resides in Brunswick Square.
Fools! if some passions high have warmed the world,
If Queens and Soldiers ave played deep for hearts,
It is no reason why such agonies
Should be more common than the growth of weeds.
Fools! make me whole again that weighty pearl
The Queen of Egypt melted, and I'll say
That ye may love in spite of beaver hats.

JOHN KEATS (1795-1821)
Uit Poems and Sonnets


Afbeeldingen
1. Portret van de Engelse dichter John Keats.
2. Buste van Cleopatra.
3. Cartouche op de voorzijde van de groen-leren band van Keats' Poetical Works, een uitgave van Frederick Warne and Co., Ltd., London and New York, zonder jaartal.


dinsdag 22 juli 2008

Maximes et pensées uit de pen van Nicholas de Chamfort zijn op tal van fronten vandaag de dag nog actueel (1)


Il faut convenir qu'il est simple de vivre dans le monde, sans jouer de temps en temps la comédie. Ce qui distingue l'honnête homme du fripon, c'est de ne la jouer que dans les cas forcés, et pour échapper au péril, au lieu que l'autre va au-devant des occasions.


La philosophie, ainsi que la médicine, a beaucoup de drogues, très peu de bons rémèdes, et presque point de spécifiques.

La meilleure philosophie, relativement au monde, est d'allier, à son égard, le sarcasme de la gaieté avec l'indulgence du mépris.

N'as-tu pas honte de vouloir être philosophe plus que tu ne peux?

Le philosophe qui veut éteindre ses pssions ressemble au chimiste qui voudrait éteindre son feu.

Il faut qu'un honnête homme ait l'estime publique sans y avoir pensé, et, pour ainsi dire, malgré lui. Celui qui l'a cherchée donne sa mesure.

Il y a des siècles où l'opinion publique est la plus mauvaise des opinions.

L'opinion publique est une juridiction que l'honnête homme ne dois jamais reconnaître parfaitement, et qu'il ne doit jamais décliner.

L'homme sans principes est aussi ordinairement un homme sans caractère, car s'il était né avec du caractère, il aurait senti ebsoin de se créer des principes.

Célébrité: l'avantage d'être connu de ceux qui ne vous connaissent pas.

Il y a plus de fous que de sages, et dans le sage même, il y plus de folie que de sagesse.

Il y a des sottises bien habillées, comme il y a des sots très bien vêtus.

Le plus riche des hommes, c'est l'économe. Le plus pauvre, c'est l'avare.

La plus perdue de toutes les journées est celle où on l'on n'a pas ri
.
____________
Afbeeldingen
1. Voorzijde van de kleine paperbackeditie van uitgeverij Mille et une Nuits, met Maximes et pensées van Chamfort, die was geboren als Nicholas-Sébastien Roch.
2. De auteur van de vele verschillende aforismen.


zaterdag 19 juli 2008

Behartenswaardige woorden van de Apostel Paulus (1)

Eveneens voor niet-gelovigen
Het is beslist niet noodzakelijk om religieus in algemene zin te zijn dan wel het christelijke geloof aan te hangen — ja, men kan doodeenvoudig a-religieus en zelfs anti christendom zijn — om toch waardering te kunnen opbrengen voor Wijze Woorden die in (één der) boeken van de oudste anthologie van de westerse wereld te vinden zijn, en of die behartenswaardige woorden nu in de reeks boeken des Ouden Verbonds dan wel in die des Nieuwen Verbonds te vinden zijn, is niet belangrijk, als ze maar inhoud hebben en men er iets van 'kan meenemen' — om het nu maar eens populair uit te drukken. Het gaat er immers om of men in staat is waarde toe te kennen aan de woorden in kwestie en, eventueel, of men in voorkomend geval aan deze met een goed gevoel kan terugdenken.
Zo wordt in Ecclesiastes (Prediker, in het Oude Testament) veel wijsheid verkondigd, die we in dit kader gedeeltelijk zeker nog eens aan u zullen voorstellen, maar we beginnen deze reeks Wijze Woorden welke betrekking hebben op de Βιβλια (Biblia) — de verzameling Boeken die in ons deel van het Avondland als Gantsche Heilige Schrift geldt — hier en nu met de Apostel Paulus (ca. 3-ca. 65) in het Nieuwe Testament.

Statenvertaling
Uit de oudste versie van de Nederlandse Bijbel, die ik in eigen huis ter beschikking heb: uit 1793 — een exemplaar op geschept papier, dus tamelijk dik, maar op een relatief klein formaat: 14,5 x 8 cm, en door dat opdikkende papier aan de rugzijde 6 cm dik, aan de papierzijde zelfs 7 cm —, heb ik de tekst letterlijk overgenomen van juist dat ene gedeelte uit de Eerste Brief van Paulus aen Timotheum, Hoofdstuk 5, vers 13:

Ende met eenen leeren zy ledig omgaen by de huysen: ende zyn niet alleen ledig/ maer ook klapachtig/ ende ydele dingen doende/ sprekende 't gene niet en betaemt.

Dat zag er een eeuw later als volgt uit:

En meteen ook leeren zij ledig omgaan bij de huizen, en niet alleen ledig, maar ook klapachtig en ijdele dingen doende, sprekende hetgeen niet betaamt.

In de nieuwste editie van die Statenvertaling is alleen het woord leren aangepast in verband met de spelling, doch verder is deze tekst onaangetast gebleven.

Heel anders luidt de tekst in de Leidsche Vertaling:

En dan ook, daar zij niets te doen hebben, leeren zij huis uit huis in te gaan, niet alleen als leegloopsters, maar ook als babbelaarsters en bemoeiallen, die onbehoorlijke praatjes houden.

Het opvallendste hieraan is, dat er duidelijk in de bewuste tekst heel direct sprake is van vrouwen. Paulus heeft zijn opmerkingen dan ook bedoeld voor jonge weduwen. De waarschuwing richt zich dan ook tegen Roddel en vooral Laster. Hetgeen in de loop der wereld overigens een wijd verbreid fenomeen was en is en zal blijven zolang er mensen zijn. En dat geldt in even sterke mate voor de andere kunne. (De Leidsche Vertaling van het Nieuwe Testament is in 1912 voor het eerst verschenen.)

Een jaar eerder had de Zutphense Nederlands Hervormde predikant P. Veen, samen met enkele anderen, het initiatief genomen om te komen tot een nieuwe vertaling, die veertig daarna in de definitieve versie compleet was. Diverse onderdelen daarvan waren reeds separaat verschenen.
Het Nieuwe Testament werd reeds
in 1940 in die versie compleet uitgegeven door het Nederlandsch Bijbelgenootschap. Het dertiende vers van het vijfde hoofdstuk van Paulus' Eerste Brief aan Timotheus luidde toen:

Maar tegelijk wennen zij zich er aan de huizen rond te gaan bij gebrek aan bezigheid, en niet alleen zonder bezigheid, maar ook bezig met praatjes en al te bezig met het spreken over onbehoorlijke dingen.

Hoezeer deze tekst inhoudelijk nog hetzelfde zegt als indertijd de Grootmogende heren der Dordtsche Synode zich dat hadden voorgesteld, het poëtische van de zogeheten Statenvertaling was daarmee verdwenen.
Dat eigentijdse element werd in de loop der decennia na die Nieuwe Vertaling nog sterker, en enkele voorbeelden daarvan zijn te vinden in de Groot Nieuws Bijbel in de omgangstaal, van hetzelfde Nederlands Bijbelgenootschap, verschenen in 1983. Daar komt u 'ons vers' uit de onderhavige Brief van Paulus tegen in deze bewoordingen:

Bovendien, door overal op bezoek te gaan, maken ze het zich tot gewoonte hun tijd te verdoen. En dat niet alleen, het worden kletskousen en bemoeiallen, die praten over zaken die geen pas geven.

Ook hier is de inhoud wel overeind gebleven, maar de indruk van de omgangstaal maakt het hooguit vanuit de optiek van mensen die schrijven en veel minder van hen die
dagelijks (eigenlijk alleen maar) spreken.
In de allernieuwste Vertaling van de Bijbel, die door hetzelfde Bijbelgenootschap in opdracht is gegeven en in 2004 is uitgekomen, staat het nog weer anders:

Bovendien zullen ze er een gewoonte van maken hun tijd te verdoen door overal op bezoek te gaan; en dat niet alleen, in hun bemoeizucht praten ze ook over dingen die geen pas geven.

Evenmin kan tegen de inhoud van deze versie geen bezwaar worden aangetekend, aangezien dat wat Paulus te melden had, wel overeind gebleven is, maar de literaire schoonheid heeft moeten plaatsmaken voor een alledaagse babbel. Maar dat was immers de bedoeling van die Nieuwste Vertaling: toegankelijkheid voor zo veel mogelijk mensen. Dat laatste zal wel gelukt zijn. En een enorme prestatie blijft zo'n mammoetproject ook als je persoonlijk de voorkeur geeft aan andere bewoordingen.

Dit vers uit Paulus' brief citeer ik veelvuldig als er lieden van sekten aan de deur komen die de bedoeling hebben om mij hun Enige Waarheid op te dringen. Zij pretenderen te kunnen bewijzen dat zij zelf die waarheid niet alleen in pacht hebben, maar deze voor eeuwig overeind te kunnen houden.
Dat zij echter geen van allen — en de meesten van hen waren Jehova's Getuigen — gedurende meer dan vier decennia blijk hebben gegeven niet over echte bijbelkennis te beschikken, moge blijken uit het feit dat ik in al die jaren nog nooit het weerwoord heb gekregen dat Paulus deze woorden heeft bedoeld voor jonge weduwen en niet voor mensen die trachten het geloof te verkondigen, in dwaling zijnde omtrent een al dan niet goddelijke opdracht. Allemaal lariekoek!
Immers, als het zogenoemde opperwezen zo machtig zou zijn als al die sektariërs — en niet alleen zij — beweren, zou ik wel eens zijn Ontwaakt met de ingeving dat ik me tot een overdrachtelijke Wachttoren zou moeten wenden om tot de voorhof van het Ultieme Heiligdom in den Hoge te kunnen worden toegelaten — want dat betekent eeuwig leven — maar dan slechts via de zo betitelde Koninkrijkszaal van exact die sekte. Het is eenvoudig weg te dol voor woorden.
Het interpreteren van Bijbel-boeken kan men met een gerust hart overlaten aan onpartijdige exegeten; die hebben geen enkele reden om te sjoemelen met betekenissen.
____________
Afbeeldingen
1. De apostel Paulus, in 1633 of 1635 geschilderd door Rembrandt van Rijn.
2. Afbeelding op de titelpagina van een Nederlandse Bijbel uit 1793.
3. Voorkant van het stofomslag van de Groot Nieuws Bijbel uit 1983.
4. Voorzijde stofomslag van De Bijbel in de Nieuwste Nederlandse Vertaling uit 2004, een samenwerkingsproject van de uitgeverijen Querido en Jongbloed, in opdracht van het Nederlands Bijbelgenootschap, Haarlem, 2004.


woensdag 16 juli 2008

Gedanken von Welt — scherpe en gevoelige inzichten van Marie von Ebner-Eschenbach (1)


Die verstehen sehr wenig, die nur das verstehen, was sich erklären läßt.

Ein Urteil läßt sich widerlegen, aber niemals ein Vorurteil.

Vertrauen ist Mut, und Treue ist Kraft.

Siege, aber triumphiere nicht.

Der Zufall ist die in Schleier
gehüllte Notwendigkeit.


An das Gute glauben nur die wenigen, die es üben.

Ein Dichter der e i n e n Menschen kennt, kann hundert schildern.

Die Leute, denen man nie widerspricht, sind entweder die, welche man am meisten liebt, oder die, welche man am geringsten achtet.

Wenn der Kunst kein Tempel mehr offen steht, dann flüchtet sie in die Werkstatt.

Wenn die Neugier sich auf ernsthafte Dinge richtet, dann nennt man sie Wissensdrang.

Für das Können gibt es nur einen Beweis: das Tun.

Es würde viel weniger Böses getan, wenn das Böse niemals im Namen des Guten getan werden könnte.

Es gibt nicht nur eine Volksindividualität, es gibt eine Stadt-, eine Dorfinidividualität; jedes Haus hat seine, jede Hütte hat ihre besondere Physiognomie.

Eltern verzeihen ihren Kindern die Fehler am schwersten, die sie selbst ihnen anerzogen haben.

Was liegt dem Narren an einen vernünftigen Menschen? Die wichtige Person für ihn ist der andere Narr, die ihn gelten läßt.

So mancher meint ein gutes Herz zu haben und hat nur schlechte Nerven.
____________
Deze en talrijke andere Gedanken von Welt van Marie von Ebner-Eschenbach — die werd geboren op 13 september 1830 als Freiin Dubský op het slot Zdislawitz bij Kremsier in Moravië — zijn niet alleen meesterstukjes van de Duitstalige, maar tevens van de gehele wereldliteratuur. In tegenstelling tot zoveel verzamelbundels met Aforismen, is de onderhavige niet achteraf samengesteld uit haar oeuvre, maar heeft de schrijfster deze zelf opgetekend en in 1879 voor de eerste keer gepubliceerd. Op het blad voor de opdrachten voorin het boek heeft ze geschreven:
"Meinen Freunden widme ich dieses Buch."
Ze was toen negenenveertig jaar oud en had weliswaar enige bekendheid verworven met gedichten en als schrijfster van verhalen, maar de publicatie van juist deze verzameling aforismen bezorgde haar een hele schare nieuwe vrienden, en tevens is daarmede gebleken dat ze de Duitse literatuur een groot geschenk heeft gegeven, dat allengs in steeds meer andere landen waardering ondervond.
Het meest wezenlijke kenmerk van deze aforismen is dat ze niet zijn ontstaan als gevolg van een denkproces, maar door observaties in het leven van alledag. De schrijfster heeft haar scherpe inzicht op de juiste wijze weten te doseren, en deze met haar diep voelende, vrouwelijke inborst te combineren.
Marie von Ebner-Eschenbach is op 12 maart 1916 in Wenen gestorven.
____________
Afbeeldingen
1. De verzameling Aforismen werd in 1939 — zestig jaar na de oorspronkelijke publicatie — in de hier afgebeelde editie van de Insel-Bücherei als nummer 543 uitgegeven.
2. Marie von Ebner-Eschenbach.
3. Dit is de thans nog steeds verkrijgbare editie uit 1986 van de bewuste Aforismen in de Insel-Bücherei. De prijs bedraagt € 8,80.


dinsdag 15 juli 2008

"Passion never plays the game" en andere memorabele gedachten uit het werk van John Galsworthy (1867-1933)

Of Change: Change! There's nothing but change. It'sthe one constant. Well! Who wouldn't have a river rather than a pond?

Of Conscience: He had not that maddening conscientiousness which refused happiness for the sake of refusing.

Of Duty: He found his duty in life very clear, and other people's perhaps clearer.

Of Fear: It's the black godmother of all damnable things.

Of Faith: Can you have faith in a Life-Force so darned extravagant that it makes mincemeat of you by the million?

Of History: "Has it ever struck you that history is nothing but the story of how people have taken things into their own hands, and got themselves or others into and out of trouble over it?"

Of Judgment: Those who by temperament are worst fitted are usually the first to judge.

Of Love: A strange haphazard thing, spun between ecstasy and torture!

Of Newspapers (The Reading of): It has often been remarked that the breakfast-tables of people who avow themselves indifferent to what the Press may say of them are garnished by all the newspapers on the morning when there is anything to say.

Of Pride (Wounded): Is there any older, deeper, more obstinate cause of human trouble, or any more natural and excusable?
__________

In 1932, het jaar voor zijn overlijden, werd John Galsworthy onderscheiden met de Nobelprijs voor Literatuur for his distinguished art of narration which takes its highest form in The Forsyth Saga.
____________
Afbeeldingen
1. John Galsworthy, de Engelse schrijver van kort proza, romans en toneelstukken. In 1932 werd hem de Nobelprijs voor Literatuur toegekend.
2. Voorzijde van de bundel Ex Libris van John Galsworthy, nog door hemzelf, met ondesteuning ene A.S. samengesteld. Uitgegeven in 1933.
Het boek was in 1994 bestemd voor het oud papier, maar de eigenares begreep dat het voor een Nederlandse schrijver ook nu nog zijn waarde kon hebben en schonk het mij.



vrijdag 11 juli 2008

"Alle verstrooide kracht is onvolkomen," is de overtuiging van Johannes Meister Eckhart (circa 1260-1328)


Ein freies Gemüt vollbringt jedes Ding.

Wo Leib und Seele miteinander in Eintracht sind, sind alle Werke dem Menschen süß und lustvoll.

Wer unbetrübt und lauter sein will, der muß eines besitzen, das ist die innere Einsamkeit.

Je mehr die Seele über irdische Dinge erhaben ist, desto mehr Kraft hat sie.

Der Mensch ist ein kleines Ding, wenn er sich nicht über sich selbst und alle Dinge zu erheben vermag.

Wer werden will, was er sein soll, der muß das abstreifen, was er heute ist.

In dem Maße als du deiner selbst ldig bist, in demselben Maße bist du deiner selbst mächtig, und so viel als du deiner selbst mächtig bist, eben so viel bist du dein eigen, und so viel als du dein eigen bist, so viel ist Gott dein eigen und alles, was Gott jemals geschaffen hat.

Wer in seinem eigenen Hause fremd sein könnte, das wäre die wahre Armut.

Alle Liebe dieser Welt ist gegründet auf Eigenliebe. Hättest du die gelassen, so hättest du die ganze Welt gelassen.

Niemals kann man ein Ding recht in sich selbst erkennen, wenn man es nicht in seiner Ursache erkennt. Niemas kann es Erkenntnis heißen, wenn sie nicht das hervorbringende Ding kennt.

Lerne dich selbst erkennen, dann ist dit besser, als wenn du aller Kreaturen Kräfte erkennst.

Es ist der Menschen Gewohnheit, das ihnen wenig schmeckt, was sie nicht mit leiblichen Sinnen begreifen können.

Alles was leiblich ist, ist ein Abfall und ein Zufall und ein Niederfall.

Das Edelste, das in dem Menschen ist, das ist Blut, wenn es zu Gutem treibt; aber das Ärgste, das in dem Menschen ist, das ist Blut, wenn es Böses will.

Dich kann niemand behindern als du dich selber.
____________
Afbeeldingen
1. Pagina met twee afbeeldingen uit (de Nederlandse editie van) Jeanne Ancelet-Hustache: Eckhart en de mystiek van zijn tijd (uit het Frans vertaald door K. Luberti, en verschenen in de Pictura reeks van Uitgeverij Het Spectrum, Utrecht, 1961).
2. Voorzijde van Meister Eckhart — Ein Breviarium aus seinen Schriften. Uitverkocht nummer in de reeks Insel Bücherei (nr. 280). Antiquarisch kom je het nog wel tegen.


donderdag 10 juli 2008

Vleselijke zoetheid en de permanente gevaren daarvan — Aforismen van de Franse schrijver Marcel Proust

Liefde is misschien niets anders dan de wijder wordende kring die ontstaan is naar aanleiding van een ontroering aan de oppervlakte van ons gemoed, en die zich zoekend tracht uit te breiden.

Wat twee mensen verbindt is niet de eensgezindheid, maar de verwantschap van geest.

De liefde is een ziekte, de liefde is een projectie, de liefde is een nuttig kwaad, de liefde is een slavernij. Ja, maar wij hebben lief.

Onder elke vleselijke zoetheid schuilt een permanent gevaar.

Zo de geschiedschrijvers terecht de daden der volkeren niet langer verklaren uit de wil van de vorst, dan is het hun nieuwe plicht deze daden wel te verklaren uit de psychologie van het middelmatige individu.

Vreemd dat een eerste liefde ons niet, dank zij de oveeenkomst met ziektesymptomen en pijn, het middel verstrekt, ervan te genezen.

Is weinig verbeelding gevaarlijk, dan is, wat daarva geneest, niet: minder verbeelding, maar méér verbeeldng, ja: een totale verdroming. Als wij onze droom in zijn totaliteit kennen, doet hij ons niet langer lijden.

Wij kunnen lijden aan een soort optisch bedrog zowel in de tijd als in de ruimte; als men erg veranderd is, kan men ertoe geleid worden, te veronderstellen dat men lang geleefd heeft.
____________
Afbeeldingen
1. De schrijver Marcel Proust (1871-1922).
2. Voorzijde van het Donker-bundeltje met Proust-Aforismen.


woensdag 9 juli 2008

Multatuli wist het al: "Er zijn dichters die verzen maken."

't Is een treurig verschijnsel dat het woord 'origineel' 'n lofspraak is.

Er zijn weinig boeken waaruit men niet leren kan hoe men niet schrijven moet.

Zelden schrijf ik wat ik wil, en nooit wat 'n ander wil.

Er is niets poëtischer dan de waarheid. Wie daarin geen poëzie vindt, zal steeds een pover poëetje blijven daarbuiten.

Geen poëzie zonder wellust.

Half goed is niet goed, half waar is niet waar, halfheid leidt tot niets.

Ik begrijp heel goed hoe men behoudend wordt, door goed op te letten wat 'n liberaal is.

Krijgskunde is lafhartigheid met rang van wetenschap.

Het uitroeien van één vooroordeel is meer waard dan 't bedenken van tien nieuwe stelsels.

Ik ken zeer weinig mensen die lezen kunnen.
____________
Afbeeldingen
1. Bundeltje met Aforismen van Multatuli, verschenen in een gelijkvormige reeks, bij uitgeverij Ad. Donker.
2. Eduard Douwes-Dekker, bijna uitsluitend bekend onder zijn pseudoniem Multatuli (i.de.: Ik heb veel geleden).


zondag 6 juli 2008

Inspirerende leerstellingen van de stichter van Aikido, Morihei Ueshiba (1883-1969) in een mini-uitgave van 1992

The ART of PEACE begins with you. Work on yourself and your appointed task in the Art of Peace. Everyone has a spirit tat can be refined, a body that can be trained in some manner, a suitable path to follw. You are here for no other purpose than to realize your inner divinity and manifest your innate enlightenment. Foster peace in your own life and then apply the Art to all that you encounter.

CREATE each day anew by clothing yourself with heaven and earth, bathing yourself with wisdom and love, and placing yourself in the heart of Mother Nature.

AS soon as you concern yourself with the "good" and "bad" of your fellows, you can create an opening in your heart for maliciousness to enter. Testing, competing with, and criticizing others weaken and defeat you.

THE ART OF PEACE is based on Four Great Virtues: Bravery, Wisdom, Love and Friendship, symbolized by Fire, Heaven, Earth and Water.

Always practice the Art of peace in a vibrant and joyful manner.

* * * * *

Vredig Vibrato Vechten
Voor sommigen, die zich nooit iets hebben afgevraagd over de zogeheten martial arts, de Oosterse gevechtskunst(en), kan het op het eerste gezicht wonderlijk aandoen dat de grootmeester uit de geschiedenis van die vechtsporten een bijna afgerond filosofisch 'systeem' had ontworpen over de Kunst van de Vrede. Zodra men echter bedenkt dat vechten veel meer en tevens zoveel anders kan zijn dan elkaar te lijf gaan met de bedoeling de ander kwetsuren toe te brengen, en vechten ook een een vorm van strijden kan zijn die zich voornamelijk tussen de oren afspeelt en vooral is gericht op mentale (zelf)beheersing, ondersteund door technieken van lichaamseheersing, is het mogelijk de negatieve connotatie terzijde te schuiven.
Toen Morihei de tachtig reeds was gepasseerd, slaagde hij er nog altijd in ieder ander te ontwapenen, ook als dat een aantal tegenstanders tegelijk betekende, en hij bleek steeds weer in staat zulke 'aanvallers' met één vinger onder de duim te houden. Aangezien hij een man was, die een hekel aan het ordinaire vechten had, oorlog verafschuwde, evenals iedere vorm van geweld, richtte hij zich op Aikido, een begrip dat, letterlijk vertaald, de Kunst van de Vrede betekent.
Het rechtsboven zichtbare, kleine boekje (slechts weinig groter dan hier afgebeeld) vond ik als zoveelste serendipiteit in een van de kratten met flink wat afgeschreven boeken van een bekend antiquariaat in ons stadscentrum, en in de gegeven context dus ook voor heel weinig geld: 50 eurocent om precies te zijn, tien procent van de oorspronkelijke antiquarische NL-prijs.
Zoals de titelpagina reeds vermeldt, zijn de in dit boekje verzamelde leerstellingen van Morihei Ueshiba in het Engels vertaald door John Stevens — geboren in 1947 —, die niet alleen Boeddistisch priester en Zen-geleerde is, maar tevens Aikido-instructeur en auteur van diverse boeken, waaronder Aikido: The Way of Harmony.
____________
Afbeeldingen
1. Voorplat van het boekje met maxi-leerstellingen van Morihei Ueshiba.
2. Morihei Ueshiba. Hij overleed in 1969, 85 jaar oud.


zaterdag 5 juli 2008

Maatschappijkritische opvattingen van de Zwitserse filosoof en latere anarchist Fritz Brupbacher (1874-1945)


Ethik == Methode, sich und andere zu betrügen, um auf seine Rechnung zu kommen.
— Die Moral ist ein Tarifvertrag zwischen einem Räuber und einem Beraubten, den der jeweils schwächere hält und der jeweils stärkere bricht.

Wer nichts will von den anderen, gibt wenig.

Der Konsument hat an die anderen die Forderung zu stellen, sie sollen ihr Bestes produzieren; das soll seine Moral sein; so kommt er als Konsument auf seine Rechnung. Der Durchschnitt soll die Durchschnittsware liefern, sich abgewöhnen, unfähige Anstrengungen zu machen, um höhere Werte doch nicht zu produzieren.

Jeder Mensch hat
eine Moral als Konsument und eine andere als Produzent.

Es gibt eine Politik, aufgebaut auf dem rechnenden Konsumentenwesen Mensch. Eine rein rationelle Politik. Die Menschen sehen ein, daß sie gewisse Geschäfte besser in Kompagnie betreiben. So betreiben sie Kauf, Verkauf, Produktion in Genossenschaften, A.-G. usw. Sie schauen sich dabei vorsichtig auf die Finger, um nicht übervorteilt zu werden, und jeder sucht, ob er die andern nicht doch ein bißchen über den Lóffel balbieren könnte. Der Betrug hat auch da nur die juridischen Grenzen.

Wer gut ist, braucht für den Spott nicht zu sorgen.

Wer nicht an sich glaubt, wird leicht abergläubisch.

Antiquarisch
Opgemeld boek uit 1922 is nog bij enkele antiquarische boekhandels te bestellen via Antiqbook.
De prijs bij de ene zaak bedraagt echter meer dan het dubbele van de prijs bij het andere antiquariaat, hoewel het lager geprijsde boek in een betere conditie schijnt te zijn. In beide annonces wordt de naam van degene die de illustratie op het voorplat heeft verzorgd, als Charlotte Strasser gemeld. Dit is echter onjuist, aangezien niet een vrouw maar iemand van de geheel andere sexe, de Zwitserse psychiater en schrijver Charlot — net als Charles Chaplin door Franstaligen veelal wordt genoemd — Strasser (1884-1950) de tekening in kwestie heeft vervaardigd. Fritz Brupbacher heeft de verzameling opgedragen aan Vera Strasser, Zwitsers filosofe van het fin de siècle. Verder wordt de hierbij afgedrukte editie uit 1922 als Erstausgabe aangeboden. In een artikel over Fritz Brupbacher door een kenner van zaken staat echter dat Um die Moral in 1917 reeds te Zürich is uitgegeven.
____________
Afbeeldingen
1. Voorplat van het boek uit 1922 Um die Moral.
2. Foto met handtekening van Fritz Brupbacher. © Foto DadAWeb.


vrijdag 4 juli 2008

Étincelles door Princesse Mary Despina Karadja — maart 1891—januari 1892 — uitgegeven in 1892 te Den Haag


L'ambition, c'est la locomotive qui fait avancer l'humanité.

Beaucoup de choses valent la peine d'être dites; peu, celle d'être répétées.

Les flatteurs ont pour ancêtre le serpent du Paradis.

Souvent ce n'est pas notre faute, si nous nous faisons des ennemis; mais c'est toujours notre faute, si nous ne nous faisons poin d'amis.

La mauvaise musique est agressive; la mauvaise peinture est inoffensive.

Dites une chose spirituelle devant vingt personnes: une se la rapellera peut-être le lendemain. Dites une sottise devant une personne: vingt s'en souviendront l'année suivante.

* * * * *


Internationaal

In de periode van maart 1891 tot en met januari 1892 heeft de van oorsprong Zweedse prinses Mary Despina in het Turkse gezantschap te Den Haag driehonderd drieëndertig Franse aforismen geschreven, die op 16 februari van laatstgenoemd jaar in Londen werden gedrukt voor een Haagse firma, Belinfante Frères. De oplage zal niet vele duizenden exemplaren hebben bedragen, aangezien elk exemplaar de handtekening van de auteur draagt.


Door de naam van de auteur via Internet op te vragen, komt er niet veel los over haar strikt persoonlijke data. Wel wordt aangegeven dat ze omstreeks 1935 is gestorven. Verder is bekend dat ze lid was van de Zweedse koninklijke familie, maar dat ze lange tijd in Engeland heeft doorgebracht. Ze was de dochter van een vooraanstaande gezant van het Ottomaanse Rijk met basis in Londen. Prinses Mary Despina heeft geruime tijd in de Britse hoofdstad geleefd en later in Sussex. Tevens is tot de verzamelaars van gegevens doorgedrongen dat ze diverse boeken heeft geschreven, vooral in het Engels. Over haar Franse aforismen wordt niet gerept, evenmin als over de in het bewuste boek, Étincelles, genoemde periode die ze te Den Haag heeft doorgebracht en die het opvallende aantal aforismen heeft opgeleverd.
Prinses Karadja schreef ook gedichten en andersoortige literatuur met mystieke thema's. In januari 1912 werd de Universal Gnostic Alliance opgericht, waarvan zij voorzitter werd. De instelling propageerde de Gnosis — The Great Spiritual Laws which rule the Universe, and thus promte the spiritual evolution of the human race". Wat daarvan in de loop van de twintigste eeuw, doorgaand tot in de huidige tijd, is terechtgekomen, kunnen we elk uur van de dag via de elektronische nieuwsmedia lezen en via de beeldmedia zien.
Zulks doet vanzelfsprekend niets af aan de eventuele kwaliteit van de spirituele of heel praktische gedachten, die zijn verwoord in de Étincelles. Sommige daarvan zijn weliswaar huis-, tuin- en keukenwijsheden, andere daarentegen doordachte uitingen. Gezien de tijd waarin deze aforismen aan het papier zijn toevertrouwd, zal het niet al te veel verbazing wekken dat deze adellijke (toen jonge)dame nog niet geheel was geëmancipeerd, heteen blijkt uit een opmerking over het behagen van de mannelijke partner. Maar sedertdien is er immers meer dan een eeuw verstreken.
Het boekje met Étincelles is hier en daar nog wel antiquarisch te verkrijgen, oveigens voor zeer uiteenlopende prijzen. Ook haar mstieke drama Koning Salomo uit 1912 is nog bij diverse boekenzaken te bestellen. De prijzen daarvan vertonen een nog veel grotere discrepantie. Voorts is Towards the Light uit 1909 ook nog via internet te verkrijgen. Haar Esoteric Meaning of the Seven Sacraments uit 1910 ben ik echter niet tegengekomen.
____________
Afbeeldingen
1. Tekening uit het boek Étincelles.
2. Handtekening van Mary Princesse Karadja.
3. Tekst — étincelles nrs. 134-135-136 — en tekening, die samen een pagina van het boekje vullen.
4. Étincelle nr. 9 met illustratie.