Liefde is misschien niets anders dan de wijder wordende kring die ontstaan is naar aanleiding van een ontroering aan de oppervlakte van ons gemoed, en die zich zoekend tracht uit te breiden.
Wat twee mensen verbindt is niet de eensgezindheid, maar de verwantschap van geest.
De liefde is een ziekte, de liefde is een projectie, de liefde is een nuttig kwaad, de liefde is een slavernij. Ja, maar wij hebben lief.
Onder elke vleselijke zoetheid schuilt een permanent gevaar.
Zo de geschiedschrijvers terecht de daden der volkeren niet langer verklaren uit de wil van de vorst, dan is het hun nieuwe plicht deze daden wel te verklaren uit de psychologie van het middelmatige individu.
Vreemd dat een eerste liefde ons niet, dank zij de oveeenkomst met ziektesymptomen en pijn, het middel verstrekt, ervan te genezen.
Is weinig verbeelding gevaarlijk, dan is, wat daarva geneest, niet: minder verbeelding, maar méér verbeeldng, ja: een totale verdroming. Als wij onze droom in zijn totaliteit kennen, doet hij ons niet langer lijden.
Wij kunnen lijden aan een soort optisch bedrog zowel in de tijd als in de ruimte; als men erg veranderd is, kan men ertoe geleid worden, te veronderstellen dat men lang geleefd heeft.
____________
Afbeeldingen
1. De schrijver Marcel Proust (1871-1922).
2. Voorzijde van het Donker-bundeltje met Proust-Aforismen.
Abonneren op:
Reacties posten (Atom)
Geen opmerkingen:
Een reactie posten